Inzetstaal.

Functievlakken inzetgehard en geslepen.

De UNILOCK-inbouwspanners kunnen in machinetafels, in inrichtingen (platen, kubussen, torens etc.) met of zonder uitstekend gedeelte in alle posities worden gemonteerd.
De UNILOCK spanmodules EGM 110-75 kunnen bij kleine steekmaten op machinetafels of in inrichting worden toegepast. Bovendien kan deze spanmodule in combinatie met de spanplaatkoppeling in de robotautomatisering worden ingebouwd. Zo kunnen met robotautomatisering spanplaten geautomatiseerd door het UNILOCK-nulpuntspansysteem worden gewisseld. Via de geïntegreerde opvraagfunctie kan de spanschuifstand ”geopend/gesloten” worden opgevraagd.
De pneumatisch aansturing van de spanmodules kan afzonderlijk of gecombineerd plaatsvinden.
Zo kan een nulpuntspansysteem individueel tot stand worden gebracht.
Door de modulaire opbouw kunnen het aantal en de
afstand van de spanmodules optimaal aan de spantaak worden aangepast. De insteltijden worden wezenlijk korter wat zorgt voor een langere gebruiksduur van de machines.

De hoge opspankrachten worden door het geïntegreerde verenpakket gerealiseerd (de eenheid is drukloos gespannen).
Het losmaken volgt pneumatisch.
Ook bij drukverlies of schommelingen in de persluchtvoorziening blijft de volledige insteekkracht behouden.

Bij alle spanmodules is standaard een turbofunctie inbegrepen. Door een korte luchtimpuls op de luchtaansluiting ”Turbo” wordt de normale intrekkracht, die door de veren wordt bereikt, nog eens duidelijk verhoogd. Daarmee kunnen de spanmodules ook zeer goed worden gebruikt voor zware verspaning.

Het gebruik van de turbofunctie voor maximale insteekkracht wordt aanbevolen.

Met de UNILOCK blokkeerpennen in combinatie met de bevestigingsschroeven M10, M12, M16 zijn de volgende opspankrachten mogelijk:
- opspankracht (M10) 35.000 N
- opspankracht (M12) 50.000 N
- opspankracht (M16) 75.000 N
Opspankracht met inbusbout DIN EN ISO 4762 -12.9

Blokkeerpennen mogen alleen in combinatie met een gemonteerde wisseleenheid in de spanmodule worden opgespannen.

Een opeenvolgende grootte van blokkeerpennen bij alle spanmodules en de compatibiliteit met het 5-assige modulespansysteem 80 garanderen een veelzijdige combinatie van toepassingsmogelijkheden.

- Insteekkracht met turbo 14 kN.
- Systeemdruk: 6 bar, gesmeerde lucht.
- Herhalingsnauwkeurigheid ≤ 0,005 mm.
- Temperatuurbereik 5° tot 60° C.
- Verdraaibeveiliging.

Zie inbouwcontour.

- Geschikt voor kleine steekmaten.
- Spanmodule voor robotautomatisering.
- Opvraagfunctie spanschuifstand ”geopend/gesloten”.
- Standaard turbofunctie.
- Herhaalnauwkeurigheid ≤ 0,005 mm.
- Positionering via korte conus.
- Hoge insteekkrachten.
- Optimalisatie van insteltijden.

- 1x spanmodule.
- 2x O-ring Ø4x1,50 voor mediatoevoer.
- 2x O-ring Ø4x1,50 voor opvraagfuncties.
- 4x bevestigingsschroeven.
- 4x afdekkap voor bevestigingsschroeven.

Aanbeveling nominale diameter slang:
- Tot vier spanmodules nominale diameter slang 6 mm.
- Vanaf vijf spanmodules nominale diameter 8 mm.

De spanmodules kunnen via de aansluitingen op de grondplaat worden aangesloten, of op de schroefdraadverbinding direct op de spanmodule worden aangesloten.

Om de functie van de spanschuivers te waarborgen, moet de ontluchting van de bovenste zuigerkamer via de luchtaansluiting ”Turbo” plaatsvinden.

Daarvoor bestaan vier mogelijkheden:

1) Aansluiting en gebruik van de turbofunctie in de grondplaat naast de aansluiting ”Openen”. Daardoor kan naar behoefte ook de spanmodule met een korte luchtimpuls worden nagespannen. (Aanbevolen)
2) Eenvoudige boring voor ontsnappen van de lucht in de grondplaat die met de turbo-aansluiting verbonden is. Om de boring tegen vervuiling af te sluiten, mag geen aansluiting met blokkeerfunctie worden gebruikt, maar moet een ontluchtingsschroef worden geplaatst.
3) In het derde geval moet de zuigerkamer via een boring worden ontlucht, die onder de grondplaat via een dwarsgroef wordt verbonden. De boring moet de turbo-aansluiting raken, zodat de ontluchting kan plaatsvinden.
4) Als de spanmodule vanaf de zijkant wordt aangestuurd, moet op deze plaats eveneens een ontluchtingsschroef worden aangebracht.

Wanneer de spanmodule in robotautomatisering wordt toegepast, wordt de spanmodule via de schroefdraadaansluitingen in de bodem of aan de zijkant aangestuurd.

1) Inbouwcontour:
Spanmodule als opbouwmodule
2) Inbouwcontour:
Spanmodule als inbouwmodule

a) Slangloze aansluiting op de bodem (openen)
O-ring Ø4x1,5
b) Slangloze aansluiting op de bodem (Turbo)
O-ring Ø4x1,5
d) Ontluchting
e) Slangloze aansluiting op de bodem (opvraagfunctie spanschuifstand geopend)
O-ring Ø4x1,5, 2 bar, 15l/min
f) Aansluiting aan de zijkant G1/8 (bediening openen)
g) Aansluiting aan de zijkant G1/8 (Turbo)
h) Slangloze aansluiting op de bodem (opvraagfunctie spanschuifstand gesloten)
O-ring Ø4x1,5, 2 bar, 15l/min
j) Slangloze aansluiting op de bodem (afsluitluchtaansluiting)

De aansluitingen van de spanmodules zijn gemarkeerd met pijlsymbolen op de omtrek.

- UNILOCK blokkeerpen K0967, K1471, K1974, K1975.
- UNILOCK beschermpen voor spanmodule K1010.
- Spanplaatkoppeling voor UNILOCK spanmodule K2046.